We zijn in Drenthe. Het land van turf, jenever en achterdocht. Mijn geboortegrond. Hier kom ik weg! Mijn oma behoorde tot de orde van veenarbeiders en heeft heel wat turf gestapeld. Een kranige vrouw die eens een kerel bij kop en kont pakte en in de vaart gooide. Ik heb nooit meegekregen wat die vent van haar wilde. Misschien had ie teveel gedronken. Drentse bocht of bier, we gaan het onderzoeken. Als Drent wil ik natuurlijk de mooie bieren van hier proeven. Ik heb al van een paar uit Veenhuizen genoten.
De geur die me in de neus komt na het openen van de fles lijkt me aardig. Het bier heeft een mooie roodbruine tint, maar de schuimkraag stelt teleur. Dan de smaak. Ik verwacht iets heel anders te proeven dan wat ik zie en ruik. Zuurdesembrood, roggepap met azijn. Zure rooksmaak aangelengd met tabak. Niet te pruimen, getver! Dit moet smaken naar een Drentse lekkernij, genaamd Drentse Turf. Verrassend anders. Dat klopt, maar niet in positieve zin. Mijn oma zou zich (godbetert) omdraaien in haar graf. Gelukkig voor haar dronk ze nooit (turf)bier. En ze zou het, net als ik, niet gauw kopen. Ik nam de gok, maar kwam bedrogen uit. Jammer Brouwerij Bartje!
Waardering: 6